Erfbelasting verlagen door schenken aan kinderen

Door geregeld aan hun kinderen te schenken, kunnen ouders de erfbelasting voor hun kinderen in de toekomst verlagen. De schenking mag daarbij niet te kort voor overlijden plaatsvinden.

Vaak zijn de echtgenoot en de kinderen van een overledene de erfgenamen. Het komt eveneens vaak voor dat een erflater daarnaast ruim vóór zijn overlijden geregeld schenkingen doet aan zijn kinderen. Dit kan onder meer fiscaal voordelig zijn. Jaarlijks kan een ouder aan ieder kind een bedrag schenken zonder dat dat kind daarover schenkbelasting te betalen. In 2021 is dit belastingvrije bedrag € 6.604. Dat is inclusief de tijdelijke extra verhoging van € 1.000. Een kind tussen de 18 en 40 jaar kan eenmalig verzoeken om een verhoging van deze vrijstelling tot een bedrag van:

€ 105.302 (bedrag 2021) als hij de schenking gebruikt ten behoeve van een eigen woning;
€ 55.996 (bedrag 2021) als hij de schenking gebruikt ter financiering van een studie of beroepspopleiding. De kosten van deze studie of opleiding moeten dan wel aanzienlijk hoger zijn dan gebruikelijk; of
€ 26.881 in overige gevallen.

Schenkingen aan kinderen verlagen het vermogen van de ouder, waardoor bij zijn latere overlijden het bedrag van de nalatenschap kleiner is. Dat kan voordelig zijn, want de erfbelasting kent twee schijven. Over de eerste schijf tot € 128.751 (bedrag 2021) bedraagt het tarief voor een kind als erfgenaam 10%. Bij de tweede schijf voor kinderen geldt een tarief van 20%. Voor kleinkinderen geldt overigens een tarief van 18% respectievelijk 36%. Door vóór het overlijden schenkingen te doen, valt in beginsel bij het overlijden minder in de tweede schijf van de erfbelasting. Het kan daardoor zelfs zo zijn dat een schenking die boven de schenkvrijstelling uitkomt, maar nog altijd binnen de eerste schijf blijft, leidt tot een besparing van erfbelasting.

Er zit wel een grens aan het besparen van erfbelastingen door het doen van schenkingen. Dat blijkt als een ouder overlijdt binnen 180 dagen nadat hij een schenking heeft gedaan. Als hij op het moment van zijn overlijden in Nederland woonde, treedt een fictie in werking. Deze fictie houdt in dat het geschonken bedrag of goed wordt geacht te zijn verkregen krachtens erfrecht. Stel dat een schenking na het overlijden van de schenker tot stand komt. Ook in dat geval wordt het geschonken bedrag of goed geacht te zijn verkregen krachtens erfrecht. Dit fictief uit erfrecht verkregen bedrag of goed dient men dus op te tellen bij het verkregen aandeel in de nalatenschap. Het is wel zo dat de bij de eerdere schenking betaalde schenkbelasting is te verrekenen met de erfbelasting.